Griep bij kinderen

Griep (of influenza) is een besmettelijke virusinfectie die vooral voorkomt tussen december en april, met een piek in februari. Elk jaar zijn er weer andere griepvirussen in omloop. Omdat bij griep de weerstand vermindert, is je kind extra vatbaar voor bacteriële infecties als oorontsteking of bronchitis.

Een kind met griep is slap, vermoeid, koortsig (uitschieters tot ruim 40 graden), rilt soms, heeft hoofdpijn en soms een droge of pijnlijke keel. ‘s Morgens gaat het vaak nog wel, maar ‘s middags komt de koorts weer opzetten. Een klein kind kan niet zeggen hoe het zich voelt en dan is het helemaal moeilijk om te achterhalen of het griep heeft of niet. Koorts, hoesten, braken, diarree en soms pijn in armen of benen. Het kunnen allemaal symptomen zijn. Zeker als iemand in de omgeving met griep het kind heeft kunnen besmetten.

Griep wordt veroorzaakt door het influenzavirus. Griep is besmettelijk. Het virus verspreidt zich makkelijk via druppeltjes snot, slijm en spuug in de lucht. Als een kind of volwassene met griep hoest, niest of praat, kunnen heel kleine druppeltjes met het virus in de lucht komen. Als je kind die druppeltjes inademt wordt het besmet met het griepvirus. Dit gebeurt vooral in ruimtes waar veel mensen bij elkaar zijn en waar weinig frisse lucht binnenkomt. Dat kan zijn in de bus, op school of het kinderdagverblijf.

Als iemand met griep je kind een hand geeft, kan het virus op zijn of haar hand komen. Als je kind daarna met die hand aan de neus of mond zit, kan hij of zij het virus ook binnenkrijgen. Verkouden mensen kunnen bijvoorbeeld ook een deurkruk aanraken waardoor anderen die de deurkruk aanraken het virus op hun hand krijgen. Maar kinderen kunnen elkaar ook besmetten via het speelgoed waarmee ze spelen.

Een kind is al besmettelijk 1 dag voordat het ziek wordt. Op de 3e dag is het het meest besmettelijk. Meestal kan je kind anderen niet meer besmetten 5 tot 9 dagen nadat het ziek geworden is. Jonge kinderen kunnen anderen besmetten tot 14 dagen nadat ze ziek geworden zijn.

Gun je kind rust en geeft het regelmatig te drinken, bijvoorbeeld koud water. Als je kind koorts heeft, moet het warmte kwijt kunnen. Zorg ervoor dat de kamer niet te warm is. Doe je kind dunne kleding aan die los om het lichaam zit. In bed is een laken vaak al voldoende. Als je kind het koud heeft of rilt kun je er een deken bij geven.

Paracetamol of ibuprofen voor kinderen kan helpen tegen pijn of koorts. Kijk in de bijsluiter hoeveel je kind mag en hoe vaak. Griep is een virus, je kunt er niet veel tegen doen. Uitzieken, dus. Het virus verdwijnt meestal binnen een week.

Kijk voor meer adviezen voor kinderen met koorts op Thuisarts.nl

Neem direct contact op met je huisarts (of de huisartsenpost) als je kind 1 of meer van de volgende klachten heeft:

• je kind reageert minder of niet als je iets zegt
   
• je kind is niet makkelijk wakker te krijgen
   
• je kind kreunt
   
• je kind blijft huilen en is niet te troosten
   
• je kind is benauwd
   
• je kind ademt anders. Bijvoorbeeld sneller of piepend. Of je kind ademt hoorbaar en kwijlt daarbij. Of ademt soms even niet.
   
• je kind heeft minder kleur in het gezicht
   
• je kind heeft blauwe lippen
   
• je kind heeft rode of donkere vlekjes op de huid. Als je erop drukt blijft de kleur net zo rood of net zo donker.
   
• je kind heeft rode vlekjes in het oog
   
• je kind wordt in korte tijd steeds zieker. Je kind is anders ziek dan je gewend bent.
   
• je kind geeft steeds over. Bijvoorbeeld meerdere keren per uur. Met of zonder diarree.
   
• je kind drinkt veel minder dan normaal: minder dan de helft.
   
• je kind plast een halve dag niet. Bij baby’s: een halve dag geen natte luier.
   
• je kind schokt ineens met armen en benen. Dit is een koortsstuip.
   
• je kind heeft een dikke arm, been of gewricht en heeft daar ook duidelijk last van
   
• je kind gebruikt een arm of been niet. Je kind kan bijvoorbeeld niet op het been staan

Neem ook direct contact op met je huisarts (of de huisartsenpost) als je kind koorts heeft in 1 van deze situaties:

• je maakt je erge zorgen
   
• je kind is jonger dan 3 maanden en het is geen koorts door een vaccinatieprik
   
• je kind heeft een hartziekte, nierziekte of longziekte
   
• je kind heeft diabetes (suikerziekte)
   
• je kind gebruikt medicijnen die de afweer verminderen
   
• je kind heeft minder afweer, bijvoorbeeld door leukemie of het downsyndroom
   
• je kind heeft koorts als de temperatuur in het lichaam 38 graden of hoger is. Meet de temperatuur met een thermometer in de anus (poepgaatje). Dit is het meest betrouwbaar.

NHG-behandelrichtlijn Influenza

NHG-standaard Kinderen met Koorts

KNMP-Standaard voor Zelfzorg Verkoudheid en Griep